Een hondenbaan

Het hebben van een hond op kantoor – de zogenaamde “kantoorhond” – wordt steeds populairder. Toch wordt de aanwezigheid van deze kantoorhond niet door iedereen gewaardeerd. Zo ook niet door een werkneemster die allergisch was voor de hond van haar werkgever en daarom vroeg om ontbinding van haar arbeidsovereenkomst. Eind vorig jaar deed de kantonrechter te Rotterdam uitspraak in deze (toch wat merkwaardige) zaak.


Wat was er aan de hand?

Werkneemster was sinds 1 november 2014 in dienst bij werkgever. Eén jaar na haar indiensttreding besloot werkgever zijn hond (een husky) dagelijks mee naar kantoor te nemen. Toen werkneemster zich enige tijd later niet lekker begon te voelen, en vermoedde dat dit door de aanwezigheid van de hond kwam, heeft zij de kwestie – vruchteloos – met werkgever besproken. Zes maanden nadat de hond voor het eerst op kantoor verscheen, zag medewerkster wegens aanhoudende gezondheidsklachten geen andere optie dan zich ziek te melden.

De bedrijfsarts kwam tot het oordeel kwam dat de hond niet meer mee naar kantoor mocht komen en dat het pand gereinigd moest worden. De arts gaf voorts aan dat zolang dat niet aan de orde was, werkneemster de werkplek “vanuit medisch oogpunt” diende te mijden. Dus zo lang de husky op het werk was, moest werkneemster, op risico van werkgever, thuis blijven. Werkneemster heeft zich vervolgens uitgebreid laten testen in het ziekenhuis, waar werd bevestigd dat zij (inderdaad) een hondenallergie heeft.

Omdat de husky nog steeds op kantoor was, vroeg werkneemster een deskundigenoordeel aan bij het UWV, waarbij centraal stond de vraag of werkgever voldoende had gedaan werkneemster weer aan het werk te krijgen. Het UWV oordeelde dat dat niet het geval was, waarop werkneemster de rechter verzocht haar arbeidsovereenkomst te ontbinden, onder toewijzing van de transitievergoeding én een billijke vergoeding.


De rechter is duidelijk; een hond op kantoor is niet normaal.

De rechter vond ook dat de arbeidsovereenkomst moest eindigen. Maar de grote vraag was hoeveel dit werkgever zou moeten kosten. Om een billijke vergoeding te kunnen toekennen, dient sprake te zijn van ernstige verwijtbaarheid aan de zijde van werkgever, en dat is slechts in zeer uitzonderlijke situaties het geval (in jargon “het muizengaatje”). Toch oordeelde de rechter dat in onderhavige kwestie wel degelijk sprake was van ernstig verwijtbaar handelen aan de zijde van werkgever, zodat de deur naar de billijke vergoeding werd geopend.

De rechter oordeelde voorts dat “voorop staat dat het houden van een hond op een kantoor geen algemeen normaal gebruik is en dat de hond niet reeds bij aanvang van het dienstverband op kantoor was zodat werkneemster geen rekening hoefde te houden met de aanwezigheid van een hond op kantoor.” Hieruit volgt naar het oordeel van de rechter dat ingeval een werknemer hinder ondervindt van de hond – dat kan allergie zijn maar bijvoorbeeld ook angst – en wel zodanig dat dit van invloed is op diens gezondheid en het welbevinden, een werkgever maatregelen dient te nemen. De meest voor de hand liggende maatregel is in dat geval het thuislaten van de hond.

De rechter neemt het werkgever kwalijk dat hij de klachten van werkneemster negeerde en niet serieus nam, en derhalve in strijd handelde met goed werkgeverschap en de verplichtingen op grond van de Arbeidsomstandighedenwet. Daar komt volgens de rechter bij dat het ging om een relatief klein probleem dat makkelijk had kunnen worden opgelost door de husky simpelweg thuis te laten. Nu de werkgever dit niet heeft gedaan, is het gevolg dat werkneemster haar baan verliest, en daar moet de werkgever letterlijk voor boeten.

Op grond van voorgaande wordt aan werkneemster zowel een transitievergoeding (EUR 840,-) als een billijke vergoeding (EUR 2.720,-) toegekend.


Wat betekent dit voor de praktijk?

Hoewel de meeste werknemers een kantoorhond leuk zullen vinden, geldt dat (kennelijk) niet voor iedereen. Een werkgever is gehouden zich als een goed werkgever te gedragen, hetgeen met zich brengt dat hij rekening dient te houden met de belangen van zijn werknemers. Daarnaast dient een werkgever te zorgen voor een schone en veilige werkomgeving.

In dit geval viel de vergoeding behoorlijk mee. Als het echter gaat om een werknemer die langer in dienst is en een hoger salaris heeft, zal de transitievergoeding hoger zijn, en kan daarnaast een eventuele billijke vergoeding (fors) oplopen. Dit staat uiteraard nog los van het risico dat een werknemer werkgever aansprakelijk stelt voor de geleden schade. Werkgevers moeten zich bewust zijn en blijven van de arbeidsomstandigheden in het bedrijf. Soms zal dit vragen om maatregelen te treffen ter voorkoming van ziekte bij werknemers.

Maar voor hondenliefhebbers niet getreurd. De uitspraak zegt niet dat je als directeur nooit je hond mag meenemen naar je werk, alleen niet wanneer één van de werknemers bang of allergisch is. In dat geval bieden wellicht goudvissen uitkomst.