ING verliest zaak over renteopslag

De rechter heeft ING verboden om de renteopslag op een lening aan een zakelijke klant te verhogen. De overeenkomst met de klant voorziet niet in zo’n verhoging, stelt het Amsterdamse Hof in een eerder deze week gepubliceerd vonnis. Het gaat om een vonnis dat serieuze consequenties kan hebben, omdat er honderden klanten zijn die in een vergelijkbare situatie verkeren.

Het vonnis van het Hof betreft een conflict tussen modebedrijf Blosh bv uit Amsterdam en ING Bank. Blosh heeft in het verleden van ING een lening van €3 mln gekregen voor de financiering van een bedrijfspand. De eigenaar van Blosh bv heeft bovendien ook op eigen naam nog eens €1,1 mln geleend. Het betrof zogenoemde Euribor-leningen, leningen waarvan het rentepercentage is gekoppeld aan het Euribor-tarief, de gemiddelde rente die Europese banken elkaar berekenen.


Tienduizenden euro’s meer rente

In het contract is vastgelegd dat ING bovenop het Euribor-tarief een opslag mag rekenen van 1,7%. De Euribor-rente is de afgelopen jaren zo sterk gedaald dat ING verlies leed op de leningen. Daarop besloot de bank eenzijdig om de renteopslag te verhogen van 1,7% naar 3,1%. Door die verhoging moesten Blosh en de ondernemer de afgelopen jaren tienduizenden euro’s meer rente betalen aan ING.

Vanwege die manier van opereren heeft de ondernemer een rechtszaak tegen ING aangespannen. In april 2016 stelde de rechtbank hem in het gelijk. ING ging in hoger beroep. Het Amsterdamse Hof bevestigt nu in hoger beroep deze uitspraak.

ING meende dat met Blosh was overeengekomen dat de bank de opslag tussentijds kon verhogen indien de kosten te hoog en het rendement te laag zou worden. ING voerde daarbij aan dat Blosh een professionele partij is die zou moeten weten dat tussentijdse opslagverhogingen gebruikelijk zijn bij dit soort leningen.


Professionele partij

Het Hof stelt vast dat in de leningovereenkomst toch echt staat dat het om een opslag gaat van 1,7%, en wel voor de hele looptijd. De redenering dat Blosh een professionele partij is, die had moeten weten wat gebruikelijk is bij dit soort leningen, veegt het Hof van tafel. ING is de professionele partij die het contract opstelt. Van Blosh kan niet verwacht worden dat het weet wat gebruikelijk is bij dit soort overeenkomsten.

Een woordvoerder van ING zei in 2016, na de eerdere uitspraak, dat ING in hoger beroep ging om te voorkomen dat er jurisprudentie ontstaat waar andere klanten gebruik van zouden kunnen maken. Volgens de advocaat van Blosh was tijdens die rechtszaak naar voren gekomen dat er honderden ING-klanten zijn die vergelijkbare leningen hebben afgesloten.


Gepubliceerd in Het Financieele Dagblad van 1 februari 2018