Met het mes tussen de tanden

Voor velen zou het een uitgemaakte zaak zijn, ontslag op staande voet na het (onder werktijd) gooien van een stanleymes richting een collega. Echter dacht de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland daar onlangs anders over.


Het incident

Een magazijnmedewerker (reeds 11 jaar in dienst) was aan het werk toen zijn collega van de administratieve afdeling hem vroeg een pallet te ontdoen van het plastic folie. Toen de magazijnmedewerker weigerde dit (gelijk) te doen, begon zijn collega zelf met het verwijderen van het folie. Ondanks dat de magazijnmedewerker hem meerdere malen vroeg daarmee op te houden, gaf de collega geen gehoor. De magazijnmedewerker raakte vervolgens zodanig geïrriteerd, dat hij een stanleymes naar zijn collega gooide. Volgens werkgever vloog het stanleymes “rakelings langs zijn linkerschouder”. Niemand raakte gewond. Na het incident gingen beiden weer aan het werk, hadden ook nog contact met elkaar, tot de magazijnwerknemer einde dag op staande voet werd ontslagen door werkgever.

De magazijnmedewerker vocht dit ontslag aan bij de kantonrechter. Hoewel hij weliswaar erkende dat hij het stanleymes had gegooid, stelde hij dat het mes niet geopend was en hij het ook niet in de richting van zijn collega zou hebben geworpen. Dientengevolge zou volgens hem het gegeven ontslag op staande voet moeten worden vernietigd.


Het oordeel van de kantonrechter

De kantonrechter ging mee in dit verhaal en overwoog dat het de collega zelf was die onnodig voor een vervelende situatie had gezorgd. Dit omdat niet was gebleken waarom het folie meteen verwijderd moest worden en waarom de collega – die werkzaam was als administratieve kracht – vervolgens zelf het folie ging verwijderen. De kantonrechter gaf aan dat de magazijnmedewerker met het gooien met een voorwerp naar een collega, een grens had overschreden. Echter, meende de kantonrechter, is de magazijnmedewerker daarmee niet zó ver over de schreef gegaan dat een ontslag op staande voet terecht is. Tot slot overwoog de kantonrechter dat: “de werkgever nou eenmaal voor lief moet nemen dat door werknemers in lagere rangen anders met irritaties wordt omgegaan dan door werknemers in hogere functies“. Het ontslag op staande voet wordt vernietigd en werkgever werd (op straffe van een flinke dwangsom) veroordeeld om de magazijnmedewerker onmiddellijk weer toe te laten tot het werk.


Opmerkelijke uitspraak?

Het is niet vreemd dat deze zaak enige discussie heeft opgeleverd in de juridische wereld. Enerzijds geldt dat een (terecht gegeven) ontslag op staande voet geen licht middel is en verstrekkende gevolgen met zich brengt voor werknemers. Zo eindigt de arbeidsovereenkomst (en daarmee de loonbetaling) per direct en heeft de werknemer geen recht op een WW-uitkering. Bij een geldig ontslag op staande voet is degene die de wederpartij een dringende reden heeft gegeven de arbeidsovereenkomst direct op te zeggen ook nog eens schadeplichtig.

Anderzijds hebben werknemers zich wel te houden aan bepaalde omgangsvormen op de werkvloer. Waar de grens getrokken wordt is nog altijd niet (helemaal) duidelijk te destilleren uit de rechtspraak. Deze zaak had bij een andere kantonrechter zeker een andere uitkomst kunnen hebben. Op zich is het oordeel van de kantonrechter te begrijpen; het gooien van een mes is ernstig, maar de gevolgen waren dat i.c. niet. Wél is opvallend dat de kantonrechter overweegt dat van een laaggeschoolde werknemer kennelijk kan (mag?) worden verwacht dat hij met een mes gooit, en dus niet elke werknemer zich aan de normale omgangsvormen hoeft te houden. Dit standpunt lijkt lastig houdbaar.

Tip voor in de praktijk: onderhavige zaak illustreert nog eens hoe lastig ontslag op staande voet kan zijn (vanuit juridisch oogpunt). Kies bij gevallen waarin het nog niet zo evident is dat ontslag op staande voet is gerechtvaardigd, liever voor een officiële waarschuwing of ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Een vernietigd ontslag op staande voet is namelijk voor elke werkgever een nachtmerrie.